Honing1
 

Start Omhoog Bestuur WIB Ons nieuwsblad Agenda Fotoalbum Links Problemen? Boeken Berichten Bijenvriendelijke planten Inhoud ledenbladen Vlaamse Imkersbond Inlichtingen vragen Cursus

 

Het verhaal achter een potje honing ‘van bij de imker’

(deel 1)

 

Nectar wordt honing

 

Over heel Vlaanderen verspreid wonen vijf- tot zesduizend imkers. De kans is dus heel erg groot dat in uw onmiddellijke buurt ergens een imker woont. Die imker is er samen met zijn bijen deels verantwoordelijk voor dat u lekkere en mooie vruchten uit uw tuin oogst. Honingbijen zijn graasdieren, vegetariërs dus, die uitsluitend planten opzoeken om nectar, stuifmeel en propolis te verzamelen. Deze reeks planten is enorm divers en wordt de bijenweide genoemd. Honingbijen zijn niet happig op zoetigheden van de mens. Bijgevolg laten deze bruine zoemertjes de mens met rust tijdens warme zomerdagen, in tegenstelling tot de ‘gevreesde’ en vervelende gele wespen.

 

 

Zonder stuifmeel geen honing

Stuifmeel is voor de bijen net zo belangrijk als nectar. Stuifmeel dekt de behoefte aan eiwitten, vetten, mineralen en vitaminen. Wanneer een bij een bloem bezoekt, blijven stuifmeelkorrels in het haarkleed van de bij kleven. De bij verzamelt ook zelf het stuifmeel in korfjes aan haar achterpoten. In de kast deponeert ze de stuifmeelklompjes in een cel van het broednest.

 

Bij verzamelt het nodige stuifmeel

Hoe belangrijk stuifmeel voor een bij wel is, en hoe hard zij er voor moet werken, wordt duidelijk via enkele cijfers. Eén lading stuifmeel, twee klompjes, weegt gemiddeld 12 mg. Voor het grootbrengen van één bij is 100 tot 150 mg nodig. Voor een bijenkolonie komt dit neer op een jaarlijks verbruik van 20 tot 40 kg stuifmeel. En dat is nodig, want heel wat fysiologische processen bij de bijen zijn afhankelijk van de stuifmeeltoevoer: de ontwikkeling van de voedersapklieren, de vetlichamen, de wasklieren en het opkweken en verzorgen van het jonge broed.

 

Honingbijen-broed en stuifmeel

Er is dus voldoende stuifmeelvoorraad nodig om het broednest in stand te houden. De stuifmeelvoorraad ligt als een gordel rond het broednest, wat de afstand tussen keuken en eetkamer tot een minimum beperkt.

 

Inzamelen van nectar

Nectarklieren, meestal in de bloem gelegen, scheiden, zoals de naam het suggereert, nectar af. Nectar bestaat voornamelijk uit water en suiker, maar bevat ook een hele reeks vitaminen, pigmenten en aromatische substanties. Al deze zaken vinden we later terug in de honing. Nectar wordt door de bij uit de bloemen gezogen of gelikt. Daarvoor beschikken zij over een zeer beweeglijke en lange zuigtong. Deze tong, 5 tot 6 mm lang, is ongeveer de helft van de lichaamslengte van de werkster. De honingmaag, een uitzakking van de slokdarm, dient als nectaropslagruimte en kan 40 tot 70 mg nectar bevatten.

 

Van nectar tot honing

Bij het overbrengen van de nectar van de bloem naar het nest start reeds de omzetting tot honing in de honingmaag. De spijsverteringsklieren voegen stoffen toe waardoor meervoudige suikers omgezet worden tot sneller opneembare enkelvoudige. Ondertussen ontstaan eveneens stoffen die de ontwikkeling van micro-organismen verhinderen. Wanneer een bij, tijdens haar bloembezoek, voedsel nodig heeft, gaat een ventiel open, waardoor iets van de voorraad in de middendarm (functioneert als maag) terecht komt. Als de bij met de nectar het bijennest binnenkomt, wordt de nectar ‘mond aan mond’Doorgeven van nectar bij honingbijen doorgegeven. Daardoor worden nieuwe spijsverteringssappen toegevoegd, tot uiteindelijk de nectar door de nestbijen in voorraadcellen wordt geplaatst.

 

Nu volgt er een verdampingsproces. De nestbijen gaan de nectar op intensieve wijze met de lucht in contact brengen door afwisselend te zuigen en een druppel tussen hun gevouwen tong open te spreiden. Hierdoor verdampt het overtollige water waardoor de concentratie aan suikers van de nectar toeneemt. De ventilatie in de kast zelf en het slaan met de vleugels zorgen er eveneens voor dat er steeds een actieve luchtstroom is. In de honingcellen ontstaat een hooggeconcentreerde, viskeuze vloeistof die nu honing mag genoemd worden. De werksters sluiten elke met honing gevulde cel met een wasdekseltje hermetisch af, omdat honing water aantrekt en dat gisten en bacteriën de kans zou geven om zich te ontwikkelen.

Klik op deze link en je krijgt de productinformatie over de diverse soorten honing  : Soorten honing.

 

Inzamelen en verwerken van honingdauw

De nectar zoals hierboven beschreven staat gekend als de ‘gewone’ bloemennectar. Maar bijen verzamelen ook honingdauw. Honingdauw wordt enerzijds door de plant zelf uitgescheiden via extraflorale (= niet in de bloem gelegen) nectarklieren, maar kan ook via bladluizen op de plant terechtkomen. Bladluizen zuigen zoveel plantensap dat ze die hoeveelheid niet kunnen verteren. Het teveel wordt ongebruikt uitgescheiden, via een omweg in het spijsverteringkanaal, als kleverige zoete druppeltjes. Deze vallen op bladeren en twijgen en worden verzameld door onder andere bijen. Bijen verwerken honingdauw tot bladhoning zoals ze bloemennectar verwerken tot bloemenhoning.

 

Honing, de wintervoorraad voor het bijenvolk

De bij verzamelt nectar en zorgt daarmee voor honing, niet voor het plezier van de mens, maar omdat ze zichzelf klaarmaakt voor de winterperiode. Wanneer de imker de honing dus gaat oogsten, rooft hij eigenlijk de wintervoorraad die nodig is wil de kolonie de volgende lente halen. Het is dus van levensbelang dat de imker de bijen iets extra voedt, in de praktijk meestal een suikerstroop. Hierdoor hebben de bijen geen gebrek aan energierijk voedsel gedurende de wintermaanden.

 

 

Informatiecentrum voor bijenteelt

Koen Beeuwsaert

Koen Beeuwsaert

Tel. 09 264 49 25

 

Dit artikel verscheen oorpronkelijk in het Maandblad van de Vlaamse Volkstuin-Werk van den Akker vzw

 

Terug naar het maandblad of Verder naar deel 2.

Terug naar het begin van dit artikel