Bijen - een meerwaarde in de tuin (deel 1)
Als imker kijk je met heel andere ogen naar de bomen en planten om je heen dan de gemiddelde 'normale' medemens. In een laan bloeiende veldesdoorns tuur je omhoog tot je een stijve nek hebt. Bij een perkje lavendel aan de overkant van de straat ga je vlug even kijken en aan elke bont gekleurde wegberm zou je willen stoppen om wat rond te speuren. Steeds benieuwd of er bijen op de bloemen zitten. In andermans tuin doe je hetzelfde en beoordeel je of er genoeg dracht aanwezig is, met andere woorden: is het een goede bijentuin?
Voedsel Wat is een bijenvriendelijke tuin? Honingbijen leven voornamelijk van stuifmeel en nectar. Om zich als volk goed te kunnen ontwikkelen moet er dan ook voldoende voedsel aanwezig zijn, het hele jaar door. Een evenwichtig uitgebouwde bijentuin kan in die behoefte voorzien. Als vroeg in het voorjaar bloeiers aanwezig zijn en er afwisselend het hele seizoen tot in de herfst iets te halen valt, kunnen we spreken van een goede bijentuin.
Standplaats Voor een optimaal benutten van de dracht moeten we rekening houden met een aantal factoren: afstand tot de drachtbron, grondsoort, waterhuishouding, licht, neerslag, wind en temperatuur. Dit laatste is vooral belangrijk in het voorjaar. Wanneer het in februari maart kouder is dan 15° C is er amper een bij die uit haar kast komt, ook al staan al je krokussen en sneeuwklokjes prachtig in bloei. En als het regent blijven ze liever binnen. Dus, tijdens twee weken slecht weer in juni staat de linde voor niets te bloeien.
De afstand die de honingbij vliegt om voedsel te verzamelen is eveneens seizoen- en weergebonden. In februari haalt het ze vlak in de buurt van de kast, terwijl ze bij zonnig zomerweer drie tot zelfs vijf kilometer ver vliegt. Er geldt wel: hoe kouder en/of hoe verder, hoe meer energieverlies. Van belang zijn de juiste bodemsamenstelling, waterhuishouding en hoeveelheid zonlicht. Ook temperatuur en wind kunnen een rol spelen. Klaversoorten bijvoorbeeld hebben veel warmte en voldoende vocht nodig om voor honingbijen aantrekkelijk te zijn.
Daarnaast bepaalt de wind mee het suikergehalte van de nectar. Droge en sterke wind doet immers de luchtvochtigheid en temperatuur dalen. Om vochtverlies tegen te gaan, scheidt de klaverbloem dan kleinere hoeveelheden nectar af met een groter aandeel suikers. Ongunstige omstandigheden zijn vaak de redenen waarom rijk bloeiende uitheemse sierplanten in ons klimaat niet in staat zijn om nectar te produceren.
Mooi en insectvriendelijk Met deze gegevens in het achterhoofd kunnen we uitzoeken wat we waar gaan planten en hoe groot het aandeel bijenplanten zal zijn. Voor de moderne westerse mens is de sierwaarde, het esthetische van de tuin het belangrijkste geworden. Een verfijnde manier om in contact te blijven met de natuur.
We denken niet meteen aan voedselopbrengst, laat staan honingopbrengst. Want veel sierplanten zijn jammer genoeg steriel en leveren stuifmeel noch nectar. Nochtans zijn de twee perfect te combineren: een mooie tuin én veel dracht voor de bijen. Het aantrekken van honingbijen en automatisch ook andere insecten verhoogt daarenboven de natuurwaarde en de belevingswaarde van de tuin.
Op koninginnenkruid of op brem zitten vaak talloze insecten: wilde bijen, hommels, zweefvliegen, vlinders, kevers, noem maar op. Deze diertjes zijn op hun beurt voedsel voor vogels. En wat is een tuin zonder gezoem en gefladder? Is een tuin met alleen maar steriele bloemen die vruchteloos wachten op een bestuiver een echte tuin?
Bijvriendelijke soorten Er zijn honderden tuinplanten geschikt als drachtplant. Vaak zijn het de klassieke borderplanten, bolgewassen of heesters. Soms is een minder bekende toch ook interessant.
Voorjaarsbloeiers Het bijenvolk begint zich in februari maart volop te ontwikkelen, de koningin is weer aan de leg en vooral de larven hebben eiwitten nodig. Die worden geleverd door het stuifmeel. Goede stuifmeelleveranciers op dit moment zijn Helleborus niger, Eranthus hyemalis, Galanthus nivalis, Leucojum versum en de talloze krokussoorten. Enkele lage wilgen mogen zeker niet ontbreken: Salix. caprea. Corylus avellana kan ook een goede ondersteuning zijn. Wat later in het voorjaar bloeien een aantal bosplanten zoals Pulmonaria, Viola odorata, Glechoma hederacea, Anemone nemerosa, Ajuga reptans en Allium ursinum. Voor een goede nectarproductie vragen ze wel genoeg zon.
Struiken Heel wat heesters zijn goede drachtplanten. We sommen enkele opvallende heesters op. Een bloeiende Buxus sempervirens levert veel nectar en pollen, ruikt heerlijk en wordt door imkers graag langs de bijenhal gezet. Een andere 'ouderwetse' bijenplant is Rhus typhina. De rode bloeiwijze levert heel wat nectar. Gedroogd is het een uitstekende brandstof in een beroker. Deze wordt gebruikt om de bijen te kalmeren bij het openen van een kast.
Frangula alnus is één van de belangrijkste drachtplanten. Hoewel de bloei amper opvalt, is het toch een aanwinst in de tuin. De groeiwijze en de bast zijn sierlijk en het boompje trekt de hele zomer een massa bijen en andere insecten aan. Symphoricarpos albus wordt eveneens druk bevlogen en levert in de nazomer een bijdrage aan de wintervoorbereiding. Enkele mooie vlinderbloemigen zijn: Colutea arborescens, Caragana arborescens, Indigofera tinctora en Amorpha fructicosa.
Verder zijn er een aantal inheemse soorten die vaak in bloeiende hagen worden gebruikt: Crataegus, Prunus spinosa, Ligustrum vulgare, Ilex aguifolium, Acer campestre.
Bomen Wie plaats heeft, kan overwegen om een echte bijenboom aan te planten. Enkele voorbeelden die in de tuin te gebruiken zijn: Ailanthus altissima, Castanea sativa, Corylus colurna, Ginkgo biloba, Robinia, Sophora japonica, Prunus cerasifera, Prunus serrulata, Sorbus aucuparia en alle esdoornsoorten. Klimplanten De belangrijkste bijenplant is klimop. Ze levert laat op het jaar een flinke hoeveelheid nectar en pollen. Ook goudenregen, klimhortensia en wilde wingerd zijn bijenvriendelijk.
Zomerborder Eenjarige bijenplanten zijn: slangekruid, korenbloem, cosmos, zonnebloem en nigella. Het aandeel onder de vaste planten is groot: kogelbloem, guldenroede, hemelsleutel, rudbeckia, ooievaarsbek, Kaukasische bereklauw, aster, goudsbloem, campanula, akelei, vuurpijl , zonnekruid, kattekruid …
Vijver In en rond de vijver kunnen we ook enkele drachtplanten zetten. Heel speciaal is wateraardbei met roodachtige kelkbladeren. Dit plantje groeit in het water. Dotterbloem, adderwortel, watermunt en koninginnenkruid vinden we langs de oever.
Kruidentuin De kruidentuin bestaat vaak uit zuiderse planten, interessant voor bijen: lavendel, marjolein,
citroenmelisse, koriander, dille, salie, bieslook en tijm. Fruit Een hoekje met kleinfruit is onmisbaar in de tuin.
De bijen en hommels zorgen voor bestuiving en een goede oogst: aalbes, zwarte bes, kruisbes, framboos, aardbei en bramen (zonder
stekels).
Heidetuin In de heidetuin voor zure, zandige gronden zijn de volgende bijenplanten geschikt: struikheide, de talloze dopheide soorten, brem en bosbes.
Bloemenweide Een kleurrijke, zoemende bloemenweide kan ons een echt zomergevoel bezorgen. Als we een stukje gazon gaan omvormen, gebruiken we onder meer de volgende planten: klaversoorten, zandblauwtje, zulte, Engels gras, gewoon knoopkruid, vertakte leeuwentand, veldlathyrus, vogelwikke.
Tot slot Het aantal bijenplanten dat geschikt is voor gebruik in de tuin en de groene ruimte is zeer groot. Voor veel soorten blijft echter een juiste standplaats noodzakelijk om genoeg nectar te produceren. Alleen dan gaan bijen op die bepaalde bloem vliegen. Hebben ze een goede dracht gevonden dan blijven ze 'bloemvast'. Dit betekent dat de bijen geruime tijd op dezelfde plantensoort vliegen.
Informatiecentrum voor bijenteelt
|